1 aug 2025

Ik dacht dat ik het anders ging doen – tot ik papa werd

Een eerlijke reflectie over verwachtingen, imperfectie en het vaderschap. Over hoe we groeien door fouten en leren door te delen.

Tom Van Asten

Podcast Host

1 aug 2025

Ik dacht dat ik het anders ging doen – tot ik papa werd

Een eerlijke reflectie over verwachtingen, imperfectie en het vaderschap. Over hoe we groeien door fouten en leren door te delen.

Tom Van Asten

Podcast Host

Er is een bepaald soort zekerheid die je alleen kunt hebben vóór je kinderen krijgt.

Ik weet nog hoe ik er vroeger naar keek — naar ouders die hun geduld verloren in de supermarkt, die op luide toon onderhandelden met een peuter in pyjama op klaarlichte dag, die ‘dat kind’ dreigden mee naar huis te nemen als het nog één keer zo deed. En ik dacht oprecht: Ik ga dat anders aanpakken. Echt. Dat kan toch ook op een rustigere, bewustere manier?
Niet dat ik dacht dat ik het allemaal beter wist, maar ik geloofde wel dat ik het anders zou doen. Zachtaardiger. Empathischer. Meer afgestemd. Meer in verbinding met mezelf én met dat kleine wezen dat ik ooit op de wereld zou zetten.

Ik had goede voorbeelden gehad. Liefdevolle ouders. Eerlijke mensen die, met hun eigen achtergrond en bagage, alles gaven voor hun gezin. Maar toch voelde ik ergens de drang om het net iets bewuster aan te pakken — gewapend met podcasts over mild ouderschap, boeken over hechting, gesprekken over trauma’s die zich generaties ver verstoppen in systemen en stiltes.

En toen kwam Lia.
Onze eerste dochter.
Met ogen die me meteen confronteerden met alles wat ik dacht zeker te weten.

En later Lena.
Onze tweede meisje.
Met een eigen ritme, eigen noden, en een timing die geen rekening hield met nachtrust, schema’s of mijn verlangens naar even ‘niks’.

Vanaf dan veranderde alles. Niet in één keer. Maar geleidelijk. Stilletjes.

Niet omdat ik plots een ander mens werd, maar omdat ik werd uitgenodigd — keer op keer — om een andere kant van mezelf te ontmoeten.

De kant die om drie uur ’s nachts geen antwoorden heeft.
De kant die zichzelf hoort zeggen: “Als je nu niet stopt, dan moet je even naar je kamer.”
De kant die zich betrapt op het herhalen van zinnen waarvan hij ooit gezworen had dat hij ze nooit zou gebruiken.
De kant die soms gewoon wil dat het stil is. Dat er niemand iets van hem nodig heeft. Dat hij gewoon even geen vader, geen partner, geen werknemer, geen mens hoeft te zijn. Alleen maar adem.

En ergens tussen die vermoeide ochtenden en schuldige avonden begon het door te sijpelen:
Ik ben niet zo anders dan de ouders die me zijn voorgegaan.

Niet omdat ik het niet probeer. Niet omdat ik mijn waarden heb laten vallen. Maar omdat ouderschap niet bestaat in theorie, maar in de praktijk van slapeloze nachten, vlekken op je trui, botsende behoeften, en een hart dat zich elke dag een beetje verder openwrikt.

En plots begreep ik ook iets nieuws over mijn eigen ouders. Niet omdat ze veranderd zijn, maar omdat ik het eindelijk zag. Hoe moeilijk het is om liefde te geven zonder controle te willen. Hoe makkelijk het is om te oordelen vanop afstand, en hoe kwetsbaar het voelt om er middenin te staan.

Wat ik dacht dat anders zou zijn, is in essentie niet anders.
De liefde is universeel. De bezorgdheid ook.
De zoektocht naar ‘doe ik het wel goed?’ — die kent géén generatiegrens.

“The moment a child is born, the parent is also born. You never existed before. And the person you were, you’ll never be again.”
– Rajneesh (Osho)

En dat is precies wat het is.
Je geeft iets weg dat je nooit meer volledig kunt terughalen.
En net daardoor leer je wat het betekent om echt mens te zijn.
Kwetsbaar. In groei. Zonder handleiding.
Maar met elke vezel van je lichaam gericht op het proberen — het blijven proberen — om er te zijn.

Niet perfect.
Niet altijd rustig.
Niet altijd helder.
Maar aanwezig.
Echt aanwezig.

En misschien is dat het verschil tussen wie ik dacht dat ik zou zijn, en wie ik vandaag ben:
Ik hoef niet meer te doen alsof ik het allemaal weet.
Ik hoef alleen te blijven zoeken, blijven voelen, blijven spreken — ook als ik struikel.

Want als mijn kinderen later terugkijken, hoop ik niet dat ze zeggen: “Papa was perfect.”
Ik hoop dat ze zeggen: “Hij was er. Ook als het moeilijk was. Hij bleef luisteren. En hij bleef proberen.”

En dat is genoeg.


Meer dan genoeg.